Kort verhaal


Overheidssteun dagbladen: wel of niet?

Door Lotte Burger

Het medialandschap heeft zich de laatste jaren in rap tempo ontwikkeld, met als gevolg dat traditionele media het zwaar hebben. Zo ook de dagbladsector. Betaalde oplages dalen en dagbladen genereren minder inkomsten uit advertenties. Daarbij vergrijst de doelgroep krantenlezers, waardoor de toekomst van het medium onder druk is komen te staan. En dat terwijl de dagbladsector nog altijd wordt beschouwd als de bakermat van kwaliteitsjournalistiek in Nederland. Daardoor is de vraag ontstaan of de overheid nieuwe maatregelen moet nemen om de dagbladsector te stimuleren. Een vraag die tot grote discussie leidt tussen voor- en tegenstanders.

 

In het onderzoek ‘30 jaar kranten in Nederland: consolidatie en monopolievorming’ (Mediamonitor, Piet Bakker, 2013) is te zien dat na het jaar 2000 de echte klappen vallen binnen de dagbladsector. Volgens Bakker spelen de opkomst van het internet en de economische crisis daarbij een grote rol.

betaalde-oplage

In deze tabel is de daling in betaalde oplage goed waarneembaar. Bron: Mediamonitor

 

Als de daling in oplagen zich voortzet, zal de krant een medium voor de elite worden, denkt Tony van der Meulen. Hij is jarenlang hoofdredacteur geweest van het Brabants Dagblad en schreef het boek ‘Storm in de media’ (2009) waarin wordt ingegaan op overheidssteun voor dagbladen. Van der Meulen: ,,De kranten zijn de afgelopen jaren duurder geworden door het wegvallen van advertentie-inkomsten en hoge distributiekosten. Het lagere segment van de bevolking zegt daarom zijn abonnement op. Het hogere segment van de bevolking, die vaak meerdere krantenabonnementen bezit, kijkt met name naar de prijs-kwaliteit verhouding. Zij zien de kwaliteit van de krant achteruitgaan door de krimpende redacties en zeggen daardoor hun abonnement op.”

 

Hoewel het toekomstperspectief van de dagbladsector negatief is, tonen onderzoekers aan dat het medium nog altijd belangrijke functies heeft. In het onderzoeksrapport ‘Nieuws en Markt’ (SEO economisch onderzoek, 2013) wordt vastgesteld dat de overheid gerichte middelen beschikbaar moet stellen om voldoende onderzoeksjournalistieke producties en verslaggeving met duiding op de markt te behouden. Op die manier dient de journalistiek als waakhond voor de democratie en worden burgers op de hoogte gehouden van alledaagse zaken binnen de samenleving. Ook de overheid ziet het belang van deze functies.

 

Rol overheid

De afgelopen jaren heeft de overheid regelmatig aandacht besteed aan het veranderde medialandschap. In 2009 deed de Commissie Brinkman op verzoek van minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, OCW) onderzoek naar innovatiemogelijkheden binnen de pers. In het uiteindelijke rapport, ‘De Volgende Editie’, werd een lange lijst adviezen opgesteld voor de overheid. Na het verschijnen van het rapport stelde het Stimuleringsfonds voor de Pers acht miljoen euro beschikbaar om de dagbladsector te stimuleren. Daarbij werden regionale media aangespoord om te gaan samenwerken.

 

Ondanks de getroffen maatregelen die toen zijn genomen, heerst er nog altijd onzekerheid binnen de politiek. Tijdens het wetgevingsoverleg over de mediabegroting in maart 2014, werden door de Tweede Kamer zorgen geuit over de manier waarop de journalistiek in het huidige medialandschap haar democratische functies vormgeeft. Op verzoek van staatssecretaris Dekker (OCW), voerde de Raad Maatschappelijk Ontwikkeling (RMO) een onderzoek uit dat zich richt op de stand van de journalistiek in Nederland. In het uiteindelijke adviesrapport ‘Meerstemmigheid laten klinken’ (2014) probeert de RMO een antwoord te vinden op de vraag of de overheid de journalistiek op een andere manier zou moeten steunen dan op dit moment het geval is.

 

De RMO geeft de overheid enkele adviezen die de dagbladsector kan stimuleren:

– De overheid maakt onderscheid tussen verschillende mediatypen. Volgens de RMO moet de overheid hier afstand van doen. De focus moet worden gelegd op de publieke informatievoorziening.

– De overheid zou een fonds moeten oprichten voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek.

– De RMO wil af van het idee om samenwerking te stimuleren, zoals werd geadviseerd in het onderzoeksrapport ‘De Volgende Editie’. In het rapport van de RMO wordt juist gewezen op het behoud van pluriformiteit binnen de dagbladsector.

 

Het is de vraag of de overheid iets gaat doen met bovenstaande maatregelen. In het boek ‘State Aid For Newspapers; Theories, Cases, Actions(Paul Murschetz, 2013) staat dat de Nederlandse overheid zich sinds de WO II afzijdig houdt ten opzichte van de dagbladjournalistiek. Het enige waarin de overheid de dagbladsector tegemoet komt, is het lage btw-tarief van 6%. Daarbij kunnen journalistieke projecten financiering krijgen vanuit het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Ook is de maximale marktgrootte losgelaten en is het eenvoudiger geworden om crossmediaal actief te zijn. Er wordt dus een omgeving gecreëerd waarin dagbladen kunnen innoveren, maar uiteindelijk moet de dagbladsector zelf initiatief tonen.

 

Buitenland

De moeilijke positie waarin de dagbladsector verkeert, is een wereldwijd probleem. In het artikel ‘Het spook van de staatssteun; van 0-tarief tot innovatiepotje’ (Nieuwe Reporter, Piet Bakker, 2009), is te lezen dat sommige overheden in Europa op een inventieve wijze de dagbladsector probeert te stimuleren.

 

Nederland is qua wetgeving en traditie het best te vergelijken met Scandinavische landen. In deze landen worden de volgende methodes ingezet:

– In Finland, Zweden en Noorwegen worden kranten rechtstreeks gesubsidieerd. Meestal moeten kranten binnen een systeem van subsidiëring aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar dat maakt het wel mogelijk dat kleine kranten kunnen blijven voortbestaan. Pluriformiteit blijft op deze manier behouden.

– In Denemarken is er een BTW 0-tarief voor kranten. Nederland zou zich ook kunnen richten op lastenverlaging, zoals het verlagen van sociale lasten of het geven van loonsubsidie.

– In Zweden en Denemarken is een deel van de steun gericht op de distributie. De post, een staatsbedrijf in veel landen, doet bijvoorbeeld een deel van de bezorging tegen een laag tarief. Er zijn plannen om dit ook in Nederland door te voeren.

 

In het artikel van Bakker staan nog een aantal methodes genoemd, zoals advertentieplicht, compensatiebeleid, en het betalen van artikelen die door andere nieuwssites worden overgenomen (copyright en auteursrecht). Volgens Bakker zou Nederland er goed aan doen om eens naar deze methodes te kijken.

 

Voor- en nadelen

In het journalistieke werkveld lopen de meningen nogal uiteen over de voor- en nadelen van overheidssteun voor dagbladen. Bart Brouwers is oud-hoofdredacteur van Dichtbij.nl en schreef het boek ‘Na de deadline’ (2013) dat onder meer aandacht besteedt aan overheidssteun voor kranten. Volgens hem zijn tegenstanders bang dat overheidssteun leidt tot overheidsinvloed. Maar de NOS bewijst volgens Brouwers iedere dag weer dat dit niet het geval is. ,,Een goed geïnformeerde samenleving is de beste basis voor een democratie. Er is dus een maatschappelijk belang, en daarmee een overheidsbelang, bij goede journalistiek. De overheid moet ver weg blijven van de invulling van die journalistiek, maar heeft wel een belangrijke rol in de facilitering ervan.

De overheid zou twee dingen moeten doen:

– Maak het zo makkelijk mogelijk voor mediabedrijven om journalistiek uit te blinken en met hun journalistiek een goede exploitatie te bereiken.

– Stimuleer die onderdelen van de journalistiek die door de markt niet gedragen kunnen worden. En dan doel ik met name op onderzoeksjournalistiek of journalistiek over weinig “sexy” onderwerpen die maatschappelijk wel van belang zijn.”

 

Tony van der Meulen is niet tegen overheidssteun op landelijk niveau, maar waarschuwt voor provinciaal en lokaal niveau: ,,Doordat het slecht gaat met regionale dagbladen, willen overheden zich op lokaal niveau bemoeien met het medium. Ambtenaren willen op dat niveau graag hun mening doordrukken en hebben minder respect voor onafhankelijke journalistiek. Dat brengt de waakhondfunctie in gevaar.”

 

In het boek ‘Na de deadline’ (Bart Brouwers, 2013) worden de tegenargumenten voor overheidssteun verworpen. Deze tegenargumenten worden voornamelijk gebruikt door hoofdredacteuren van dagbladen:

Argumenten tegen overheidssteun Brouwers verwerpt deze argumenten
1. Afhankelijkheid: de journalistiek moet zich te allen tijde verre houden van overheidsbemoeienis; het aannemen van geld of faciliteiten kweekt tot onwenselijke afhankelijkheid 1. Afhankelijkheid: De overheid kan als sponsor worden gezien, maar een externe geldschieter kan diezelfde positie hebben. Bottom line is dat een journalist te allen tijde zelf in staat zou moeten zijn afhankelijkheden onschadelijk te maken.
2. Slecht gedrag beloond: met subsidies aan journalistieke organisaties beloont de overheid het slechte gedrag van die bedrijven: als ze zelf wat innovatiever waren geweest, hadden ze die steun niet nodig gehad 2. Slecht gedrag beloond: Het met overheidssteun in stand houden van slecht presterende, slecht renderende en slecht kiezende mediabedrijven is inderdaad geen goed idee. Vandaar dat overheidssteun niet ten goede zou moeten komen aan bedrijven, maar aan producties en activiteiten.
3. Marktwerking: als de journalistiek het moeilijk heeft, is dat simpelweg het gevolg van marktwerking: een goede krant of tv-zender houdt zijn publiek en adverteerders wel – en als dat niet zo is, is het blijkbaar geen goede krant of tv-zender. Het onnodig deze te behouden. 3. Marktwerking: Een overheid die claimt dat de burger zo volledig en onafhankelijk mogelijk geïnformeerd moet worden, doet er goed aan dat niet selectief voor radio en tv te vertalen in de aanwezigheid van een publieke omroep, maar daar fundamentelere afspraken over te maken.
4. Ervaring: de publieke omroep bewijst met weinig relevante entertainmentprogramma’s als “Lingo” en “Boer zoekt vrouw” dat er eerder minder dan meer overheidsgeld naar media moet gaan. 4. Ervaring: Er zijn niet alleen voorbeelden uit het verleden te vinden, maar ook scenario’s voor de toekomst te bedenken die tot de conclusie leiden dat overheidssteun voor media niet altijd even doelmatig is. Hoe beter die voorbeelden in kaart worden gebracht, des te makkelijker het wordt er afstand van te nemen.
5. “Iedereen Journalist”: Journalistiek is toch sowieso niet meer nodig nu iedere burger journalistieke activiteiten kan ontplooien? 5. “Iedereen Journalist”: Een journalist onderscheidt zich met zijn houding en vaardigheden van niet-journalisten. Juist in een tijd dat informatie dankzij al die burger-uitgevers overvloedig aanwezig is, kan een journalist een maatschappelijk relevante rol spelen.
6. Definitie: wélke journalistiek, welke journalist moet eigenlijk geholpen worden? Het is niet aan de overheid om een definitie te geven van journalistiek, laat staan op basis daarvan te bepalen wie steun verdient. 6. Definitie: De journalistiek is lastig te vangen in definities zoals die voor een arts of advocaat gelden. Dat heeft alles te maken met de uitzonderlijke combinatie van benodigde vaardigheden en grondwettelijke bescherming (vrijheid van meningsuiting) die de journalistiek omvat.

Bron: Gegevens van dodebomen.nl

 

Toekomstperspectief

In de ‘Kamerbrief over pers en journalistiek’ (2013) spreekt staatssecretaris Dekker duidelijke taal over de toekomstige rol van de overheid met betrekking tot de media. De overheid neemt een terughoudende rol aan ten opzichte van de dagbladsector, met als reden de journalistiek zo onafhankelijk mogelijk te laten fungeren. De spelers die weten te innoveren overleven, en anderen zullen verdwijnen. Dekker geeft aan dat de overheid wel verschillende acties onderneemt om een gunstige omgeving te creëren:

  1. Wegnemen van belemmeringen voor ondernemen: Afschaffing Tijdelijke wet mediaconcentraties, gezamenlijk distributieapparaat, gelijk Btw-tarief voor print en digitaal, samenwerking in regionale mediacentra.
  2. Ruimte voor journalistiek: Aandacht voor persbureaus en zelfregulering in de journalistiek.
  3. Stimuleren van innovatie en talentontwikkeling

Volgens critici zal de overheid zich weinig aantrekken van het adviesrapport dat de RMO in 2014 uitbracht. Uiteindelijk zullen de dagbladen zelf manieren moeten vinden om te kunnen overleven in het veranderde medialandschap. Tot welke voor- en nadelen het overheidsbeleid zal gaan leiden voor de dagbladsector, zal de nabije toekomst moeten uitwijzen.