Opdracht 1a


Bron.deredactie.be

Demonstranten strijden voor vrijlating van journalisten. Bron:deredactie.be

‘Turkse media zijn monddood gemaakt’

Door Lotte Burger

Talloze websites geblokkeerd, duizenden internetberichten verwijderd, honderden journalisten gearresteerd en tientallen mediachefs geïntimideerd. De Turkse regering heeft totale controle over de media, met familie Erdogan aan het hoofd. De president bezit zelf tussen de zestig en zeventig procent van het media-aanbod in Turkije, waaronder kranten en televisiestations. West-Europa kijkt al jaren met argusogen naar de beperkte persvrijheid in het land. Iets waar de Turkse regering zich maar weinig van lijkt aan te trekken. Erdogan ziet zijn land eerder als slachtoffer in de discussie omtrent persvrijheid.

 

Nergens op de wereld zitten zo veel journalisten gevangen als in Turkije. Het aantal journalisten dat achter de tralies zit, wordt geschat op tachtig. Het land staat dan ook onderaan de persvrijheid-index: plek 154 van de in totaal 170 landen. Ter indicatie, Nederland staat op nummer 2. Ondertussen worden er nog altijd wetten aangenomen die in strijd zijn met de persvrijheid. Zo werd begin dit jaar een wet doorgevoerd waarin staat dat de regering een website uit de lucht kan halen zonder toezicht van een rechter. Met deze wet krijgt de regering ook de macht over het internet.

 

Aanhouding

Hoewel er nog steeds wetten worden aangenomen die de persvrijheid onderdrukken, zoals de Antiterreurwet (2006), is Erdogan van mening dat deze wetten bedoeld zijn om terrorisme en corruptie tegen te gaan. De meeste journalisten die worden aangehouden, worden dan ook verdacht van deelname aan terroristische organisaties of van corrupte praktijken. Tijdens een speech van Erdogan december vorig jaar zei hij dat hij het ‘netwerk van verraad’ zou aanpakken. Er werden die maand meer dan twintig journalisten opgepakt.

 

,,Turkije kent geen persvrijheid en ook geen democratie. Het is een absurd land waar je liever niet werkzaam wil zijn als journalist”, vertelt de Nederlandse journalist en documentairemaker Mehmet Ülger. Hij werd op 7 januari van dit jaar aangehouden op het vliegveld van Istanbul. Hij werd verdacht van het maken van foto’s zonder toestemming tijdens een rechtszaak in 2013. Volgens Ülger stelde de aanhouding niet veel voor en had de aanklager het bewijsmateriaal niet eens bekeken. Ülger ziet de aanhouding dan ook als een pesterijtje: ,,Ik heb vrienden die al jarenlang vastzitten in Turkije. Zij probeerden als journalist de waarheid boven tafel te krijgen en werden hiervoor afgestraft. Er zijn zelfs vrienden van mij doodgeschoten, een methode die vooral werd ingezet in de jaren ’90. Het verschil met nu is dat de regering journalisten niet meer neerschiet, maar monddood maakt door ze achter de tralies neer te zetten.”

 

Een dag eerder werd de Nederlandse journaliste Fréderike Geerdink aangehouden op verdenking van het steunen van een terroristisch partij. Geerdink ontkent dit en geeft aan dat de aanhouding te maken heeft met haar onlangs verschenen boek. Ze deed voor dit boek lange tijd onderzoek naar de achtergestelde positie van de Koerden in het land. Een pijnlijk onderwerp waar de Turkse overheid niet mee geassocieerd wil worden. Hoewel Ülger in januari al werd vrijgesproken, is Geerdink nog in afwachting van haar proces. Haar hangt een gevangenisstraf van vijf jaar boven het hoofd.

 

Naast Turkse journalisten, worden nu ook buitenlandse journalisten nauwlettend in de gaten gehouden door de Turkse regering. En dat is een nieuwe ontwikkeling. Maar Ülger laat zich daar niet door weerhouden: ,,Ik vlieg volgende week alweer naar Turkije voor een opdracht. Natuurlijk ben ik op mijn hoede, maar bang moet je niet zijn. Dan kan je net zo goed stoppen.”

 

Staatsgreep

De beperkte persvrijheid in Turkije is iets wat al jaren speelt. Vooral na de staatsgreep in 1980 waarbij de militairen de macht kregen, werd de persvrijheid volledig ingeperkt. Binnen drie jaar tijd werden 400 journalisten gearresteerd, kregen 300 journalisten een boete en werden 3 journalisten doodgeschoten. Daarbij mochten de kranten 300 dagen lang niet verschijnen en werd er 39 ton aan kranten en tijdschriften vernietigd. De militairen hadden de media totaal in zijn greep.

 

Lily Sprangers is directeur aan het Turkije Instituut in Leiden. Dit instituut doet veel onderzoek naar het verleden en het heden van de Turkse samenleving. Daarbij besteedt het instituut veel aandacht aan de persvrijheid in het land. Sprangers geeft aan dat de naweeën van het militaire regime uit de jaren ’80 nog lange tijd voelbaar waren: ,,De journalistiek heeft zich door de verschillende staatsgrepen niet goed kunnen ontwikkelen in Turkije. Telkens als er een nieuw regime toetrad, werd er van de media verwacht dat zij hen zouden steunen. Zelfs na de vrije verkiezingen in 1983 werd er door de nieuwe regering bepaald wat er in de kranten kwam te staan. In de grondwet stond namelijk dat er niet beledigd mocht worden. Kritische journalistiek werd door de regering vaak afgedaan als beledigend, waardoor journalisten eigenlijk de mond werd gesnoerd.”

 

Conglomeraten

Naast de vele wet- en regelgeving voor de pers is er volgens Sprangers nog een kenmerkend aspect aanwezig dat de persvrijheid in Turkije niet ten goede komt. ,,Door de groeiende economie zijn er in Turkije zogenaamde conglomeraten ontstaan. Deze conglomeraten bezitten bedrijven in de meest uiteenlopende sectoren. Ze zijn actief in de bouw van wegen, telecommunicatie, wapen- en kledingindustrie. Vaak bezitten deze conglomeraten ook een krant of televisiestation. Doordat deze partijen afhankelijk zijn van opdrachten vanuit de regering, bijvoorbeeld het bouwen van een weg, zullen zij in hun krant nooit kritiek leveren op de overheid. Dan loopt een conglomeraat de kans een hele grote klant kwijt te raken, namelijk de overheid”.

 

De verwevenheid tussen de regering en media is sterk aanwezig. Een aantal grote mediabedrijven is in handen van familieleden en vrienden van Erdogan. Zo is een van de grootste mediabedrijven Turkuvaz Media Group (TMG) in handen van de schoonzoon van Erdogan, Berat Albayrak. Daarbij zorgt de overheid grotendeels voor de advertentie-inkomsten bij kranten en televisiestations. Zo krijgen bedrijven de opdracht van de overheid om te adverteren in regeringsgezinde media. Daardoor heeft de oppositiemedia het moeilijk om het hoofd boven water te houden. Zij krijgen vaak ook nog te maken met enorme belastingaanslagen.

 

Sociale media

Er zijn verschillende kranten en televisiestations die zich tegen de regering verzetten. Of in ieder geval zo neutraal mogelijk het nieuws willen brengen. Zaman is een van de grootse neutrale dagbladen in Turkije. Ook in Nederland bestaat sinds twee jaar een editie, Zaman Vandaag. Deze krant komt iedere week uit en richt zich op de hoogopgeleide niet-Nederlander. Volgens eindredacteur Hakan Büyük draagt de krant wel de naam van Zaman, maar bepaalt de krant zelf de inhoud.

 

Büyük besteedt veel aandacht aan het onderwerp persvrijheid. Volgens hem zijn er veel mensen in West-Europa die zich niet realiseren dat de Turkse media nog nooit echte vrijheid heeft gekend. Veel Nederlandse media leggen volgens hem dan ook teveel nadruk op het onderdrukkende regime van president Erdogan en zijn partij (AKP). Wat volgens hem overigens een logisch gevolg is na de gebeurtenissen van afgelopen jaren. ,,In 2002 trad de AKP toe tot de regering. Het leek toen alsof er een kleine vooruitgang werd geboekt wat betreft de persvrijheid. Er mocht binnen bepaalde kaders worden gesproken over de Armeense en Koerdische kwestie, iets wat voorheen ondenkbaar leek. Maar al gauw bleek ook Erdogan de totale controle te willen hebben op de media, net als zijn voorgangers.”

 

Volgens Büyük richt Erdogan zich met nieuwe regelgeving vooral op sociale media, zoals Twitter en Youtube. Dat zijn de enige platformen waar de regering nog geen totale controle over heeft. Ook al probeert Erdogan regelmatig Twitter en Youtube te blokkeren, het lukt hem niet om het medium helemaal onder de duim te krijgen. Hierdoor weten bepaalde mediums te overleven in Turkije. Zo bleek Twitter in 2013 zeer effectief tijdens de antiregeringsprotesten in het Gezi Park. Terwijl de regeringsgezinde televisiestations tijdens de rellen in het Gezi Park een pinguïn-documentaire uitzonden, berichtten oppositiemedia op Twitter over de toestand in het Gezi Park. Burgers werden hardhandig door de politie verdreven uit het park. Na drie dagen mocht de Turkse media pas berichten over de protesten onder toeziend oog van de regering. En dat terwijl de hele wereld al op de hoogte was van de gebeurtenissen die zich in het park hadden afgespeeld.

 

De burgers in Turkije verzetten zich nauwelijks tegen de inperking van persvrijheid. Büyük: ,,Je moet begrijpen dat Erdogan nog altijd enorm veel aanhangers heeft. Deze burgers zijn totaal gehersenspoeld en denken dat de opgepakte journalisten inderdaad een gevaar vormen voor de staat. Regeringsgezinde mediums komen dagelijks met bepaalde complottheorieën aanzetten om de boel weer goed te praten. Daarbij is het economisch stabiel in Turkije. De rentes zijn laag en miljoenen Turken profiteren hiervan. Wat er verder in de politiek gebeurt, interesseert de burger niet of nauwelijks. En dat wil de regering liever ook zo houden.”

 

Toekomst

Zowel het Turkije Instituut, als Mehmet Ülger en Hakan Büyük zijn het erover eens dat de beperking in persvrijheid niet zomaar is opgelost. Daar gaan tientallen jaren overheen. Lilly Sprangers spreekt duidelijke taal: ,,Allereerst moet er een nieuwe regering komen. Hoewel niet is uit te sluiten dat een nieuwe regering dezelfde controle over de media wil behouden. Maar het is in ieder geval een goed begin. Daarbij moet de verwevenheid tussen de regering, conglomeraten en rechters worden verbroken. Alleen dan zal de media zich in Turkije vrij gaan voelen.”

Bekijk hier de tijdlijn ontwikkeling persvrijheid Turkije.